Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik ben grotelijks verblijd geweest [40]in den Heere, dat gij nu eenmaal wederom [41]verwakkerd zijt om [42]aan mij te gedenken; waaraan gij ook [43]gedacht hebt, maar gij hebt [44]de gelegenheid niet gehad. 40. Zie vs.4. 41. Grieks wederom groeiende, of, spruitende geworden zijt; ene gelijkenis, genomen van de bomen, die des winters schijnen gestorven te zijn, en tegen den zomer wederom uitspruiten en groen worden. 42. Dat is, aan mijne nooddruft in deze banden. Of, voor mij te zorgen. 43. Namelijk voor dezen, hoewel gij het niet hebt gezonden. 44. Namelijk om de gift bekwamenlijk aan mij over te zenden.